Mijn leerlingen hebben allemaal een tienerbrein. Ze hebben baat bij leren met elkaar, in een klaslokaal. Maar ook: oogcontact, slechte grappen, slappe lach en zo nu en dan een aai over de bol.

 

Ik denk dat we, nu de lockdown dat van onze leerlingen heeft weg genomen, een surrogaat moeten vinden. De uitdaging is niet zozeer wat we over willen brengen, dat komt wel goed, maar hoe. Hoe krijg je leerlingen ‘aan’? Ze zijn kilometers verwijderd van de leerkracht en van elkaar.

Ze zitten het liefst met de camera uit op hun bed een les te consumeren, terwijl ze eigenlijk in elkaars nabijheid moeten samenwerken. Hoe kan je leerlingen bij de les betrekken? Hoe kan je de leerlingen zoveel mogelijk bij de lurven te grijpen en door die camera heentrekken?

Een kant-en-klaar antwoord is er denk ik niet. Heel onderwijzend Nederland doet zijn best. Ik ook. Vasthouden aan zoveel mogelijk principes van IMYC helpt mij hierbij. Ik probeer bij het plannen van mijn lessen rekening te houden met de key needs van het tienerbrein.

Het helpt me om te blijven beseffen dat het bij een les niet om de leerkracht draait, maar om de leerling. Als je tijdens je lessen op afstand naar die black mirror staart, kun je dat soms vergeten.

 

Key need 1 – Hulp bij plannen, beslissen en omgaan met verantwoordelijkheden

Online lessen brengen chaos met zich mee. Zeker in het begin waren mijn leerlingen de weg kwijt. Waar stond de opdracht? In de mail? Op de studiewijzer? Bij de opdrachten van magister? Of toch ergens op teams. Om over de online toetsweek maar niet te beginnen. Ieder vak probeerde wat anders. Ondertussen zijn we een lockdown verder en zowel de leerkrachten als de leerlingen hebben wat overzicht gekregen in het hoe en wat van online lesgeven. Dat maakt het niet ideaal, maar wel een stuk beter.

Onderzoeksopdrachten werken goed, vind ik. Hoewel het gevaar is dat leerlingen overvraagd worden. Hierbij is een heel duidelijke instructie belangrijk. De opdracht moet erg goed dichtgetimmerd worden. Ik besteed meer aandacht aan de instructie van de onderzoeksopdrachten dan normaal. Een helder overzicht van wat de leerlingen moeten doen en een rubriek met elementen die de weerslag van het onderzoek moet bevatten. Een goede beoordelingsrubriek is essentieel.

Ik merk dat met name de meer creatieve opdrachten wat extra aandacht en ondersteuning nodig hebben. Waar mogelijk probeer ik de leerlingen te helpen door te visualiseren. Bij online lesgeven komt meer uitleg niet bij de leerlingen binnen. Ik zie dat ook als mijn eigen kinderen achter de laptop zitten. Daarom is herhaling en ondersteuning nog belangrijker dan bij offline lessen. Online lessen geven ook extra mogelijkheden tot differentiatie.

‘Wat, waar, hoe en wanneer’ moeten ze het inleveren. Dat willen leerlingen weten. Daarna gaan de meeste leerlingen als een raket.

 

Key need 2 – Een ‘use it or lose it’-principe en key need 3 – Risico’s nemen

Net als bij offline lessen is ook bij online lessen de keuzevrijheid voor de leerlingen belangrijk. Als ze zelf mede de richting kunnen bepalen van een opdracht, dan werkt dat beter. Als leerlingen zich kunnen uitleven in een creatief aspect van een opdracht, iets dat duidelijk anders is dan normaal, dan beleven sommige leerlingen er echt veel lol aan. Een aantal leerlingen heeft me echt versteld doen staan met hun creativiteit (en sommigen met het gebrek eraan).

Voor mij was het tijdens de eerste lockdown een openbaring dat ik zelf dingen meer kon loslaten dan normaal. Toen ik leerlingen vertrouwen en verantwoordelijkheid over hun leren gaf, zag ik dat leerlingen betere producten maken dan tijdens de offline opdrachten. Alleen werken kan ook een focus geven en een impuls om meer uit een opdracht te halen.

Ik ben me bewust van de sleur van veel lessen achter elkaar. Ik probeer zoveel mogelijk afwisselende lessen te geven. In lessen waarbij geen onderzoeksopdracht centraal staat probeer ik de leerlingen niet te overvoeren met uitleg. Hoewel dat niet altijd lukt.
Kort filmpje. Korte uitleg. Korte instructie. Korte opdracht (met duidelijke instructies). Misschien een kahoot, want dat is leuk.

Het blijft een zoektocht. Sommige leerlingen komen moeilijker in de ‘aan’ stand. En juist in lockdown vind ik het soms moeilijk om dat ook op te merken. De leerlingen die normaal gesproken actief zijn zie je nu ook (in je teamsscherm oppoppen) – de leerlingen die inactief zijn zie je minder. En ze kunnen makkelijker duiken.

 

Key need 4 – In een groep geaccepteerd willen worden

Het begint bij camera’s aan. Hoewel in het kader van de privacywetgeving dit niet verplicht gesteld kan worden (over irritante wetten gesproken!), is het visuele contact met medeleerlingen essentieel. Niet alleen voor de leerlingen, maar ook voor mezelf. Ik kan niet lesgeven als ik tegen grijze vakjes aan praat. Dan sla ik dicht. Lesgeven is contact. Ook voor mij.

Ik probeer waar mogelijk leerlingen te laten samenwerken. Het maken van groepjes is wat lastiger, maar alle leerlingen weten elkaar te vinden. Ze regelen het prima.

 

Key need 5 – De behoefte om verbanden te leggen

Ik vind het lastiger dan normaal om verbanden aan te brengen. Ik ben minder met reflective journalling questions (reflectievragen) bezig in de les en hoewel de opdrachten geconstrueerd zijn rondom de Big Idea*, kan ik de leerlingen hier online toch minder bij betrekken. Het vraag-leergesprek rondom een thema vind ik in de klas veel natuurlijker gaan. Je kunt reflectie en verbanden leggen wel aanmoedigen in de chat van je meeting. Leerlingen vinden dat ook echt leuk om te doen. Bovendien zijn er online een aantal whiteboards om dit te genereren, waardoor ze van elkaar inzichten krijgen.

Onderwijs op afstand is soms saai. Ik mis de leerlingen, ik mis het contact, de interactie. Praktisch is het prima. Beter zelfs. Ik drink een kopje koffie (zoveel beter dan op school), gooi tussen twee lessen even een wasje in de machine, heb geen reistijd meer en kan als leerlingen lekker bezig zijn alvast de opdracht voor het volgende uur wat verfraaien.

Leerlingen leren andere dingen: plannen, organiseren, zelfstandig werken, onderzoeksvaardigheden, samenwerken op afstand… Leerlingen leren meer zelf verantwoordelijk te zijn. Dat zijn waardevolle vaardigheden. Maar ondanks de voordelen en mogelijkheden blijft het een surrogaat. Het helpt om zoveel mogelijk key needs mee te nemen bij de lessen, maar uiteindelijk leren leerlingen het fijnste in de klas.

* Elke unit heeft een thema en Big Idea. Deze sluiten aan op de ontwikkeling en belevingswereld van leerlingen in de leeftijdscategorie 11 tot en met 15 jaar. Denk bijvoorbeeld aan samenwerken, tradities of moed. Met de Big Idea leg je verbanden tussen de vakken.

 

Over de auteur: Kevin Slothouwer is geschiedenisleraar op het Lorentz Lyceum in Arnhem. Daarnaast werkt hij voor Great Learning Nederland als IMYC-trainer en onderwijsontwikkelaar.

'Het onderwijs van Great Learning Nederland gaat naast vele jaren onderwijservaring wereldwijd uit van onderzoeken uit de hersenwetenschap.'