De doorlopende leerlijn vraagt om systeemverandering in het primair en voortgezet onderwijs.

Recent is in het kader van de doorlopende leerlijn het Landelijk Expertisecentrum PO-VO gestart. Eindelijk een landelijk netwerk dat zowel bijdraagt aan kennisdeling als onderzoek! LEPOVO wil meer inhoudelijke en thematische verdieping rond de overgang van primair naar voortgezet onderwijs.

 

LEPOVO (website) heeft hiertoe drie onderzoekslijnen. Ze hebben te maken met (1) kansengelijkheid, (2) het beter volgen van ontwikkeling en (3) het samen opleiden van onderwijsprofessionals.

Naar een doorlopende leerlijn

Iedereen wil bewust of onbewust een doorlopende leerlijn. Er is namelijk geen leraar die zegt: ‘Ik vind het eigenlijk niet zo belangrijk om aan te sluiten bij wat mijn leerlingen al weten en kunnen.’ Ook is er zelden een ouder of verzorger die toegeeft: ‘Voor ons kind maakt het niet zoveel uit waar je start met het geven van onderwijs. Het komt sowieso wel goed.’ De praktijk is echter weerbarstig.

 

Een voorbeeld uit de praktijk

In de jaren die ik lesgaf aan groep 8 heb ik veel ‘warme overdrachtsgesprekken’ gevoerd. Korte gesprekken waarin ik zoveel mogelijk essentiële informatie over mijn leerlingen wilde geven aan hun nieuwe mentoren in het voortgezet onderwijs. Het ging over Dylan die in eerste instantie stagneerde bij rekenen/wiskunde, maar die met meer context eigenlijk elke som snapte. Het ging ook over Meheret die veel baat heeft bij het leren van en met leeftijdsgenoten en dan graag de leidersrol pakt. Met andere woorden: het ging over alles wat niet op het overdrachtsformulier paste.

 

Alle goede bedoelingen ten spijt zijn deze overdrachtsgesprekken vooral tijdverspilling. Brugklasdocenten van leerlingen als Dylan en Meheret doen helaas niets met de informatie uit de warme overdracht. In mijn jaren in het voortgezet onderwijs deed ik dat zelf ook niet. De reden daarvoor? Het is het zoveelste voorbeeld van zaken die erbij inschieten door te hoge werkdruk.

 

Het systeem moet anders, met een goede en gedegen, doorlopende leerlijn. Alleen dan kunnen de leraren erin mee. Om leerlingen een doorlopende leerlijn en ontwikkellijn te kunnen bieden, zou er één onderwijssysteem moeten zijn. Organisatorisch, pedagogisch en vooral qua onderwijsvisie. De PO- en VO-raad publiceerden niet voor niets al in het voorjaar van 2021 ‘Later selecteren, beter differentiëren

Waar begin je met een doorlopende leerlijn?

Maar stel, je bent een betrokken leraar, schoolleider of schoolbestuurder. Wat kun je dan doen? En waar überhaupt te beginnen? Kunnen we samen de systeemfout beslechten? Het onderwijssysteem bestaat nu immers nog uit twee werelden; het po-systeem en het vo-systeem. Dat maakt het heel uitdagend om verschil te maken. Gelukkig kunnen we leren van deze 6 gouden tips:

 

Zes gouden tips uit de praktijk

 

Tip 1! Zoek sparringpartners in je eigen schoolorganisatie en in je regio. Want die zijn er! Veel onderwijsprofessionals willen graag meedenken over een systeemverandering en wachten op een uitnodiging.

 

Tip 2! Leg alle curricula naast elkaar. Breng VO-docenten in contact met bovenbouw po-leraren en ga op zoek naar de overlap in leerdoelen. Waar zit de herhaling, differentiatie of ambitie? Methodes baseren zich op kerndoelen dus het kan handig zijn die erbij te pakken. Spoiler: bijna alle leerdoelen in onderbouw VO zijn een herhaling van bovenbouw PO. Ga op onderzoek uit en neem dit mee naar je bouwcoördinator of vakgroep.

 

Tip 3! Vergelijk onderwijsconcepten. Wat is onze gezamenlijke visie op leren? Leg simpelweg de strategisch perspectieven, school- en jaarplannen op tafel. Welke woorden zien we terugkomen? Belangrijkste vraag is natuurlijk: wat merkt een leerling concreet van onze onderwijsvisie? En als die er nog niet helemaal helder is: waarin kunnen we gezamenlijk optrekken?

 

Tip 4! Kijk naar vakoverstijgende vaardigheden. Voor een leraar uit het primair onderwijs is dit waarschijnlijk gemakkelijker aantoonbaar te maken dan voor een docent uit het voortgezet onderwijs. Hoe werken we aan vaardigheden als samenwerken, communiceren en respectvol gedrag? Zien we daarin een doorgaande lijn, bijvoorbeeld in mentoraat of burgerschap?

 

Tip 5! Let op de diepere leerbehoeftes van kinderen vanaf 10 jaar. Hoe faciliteren we bijvoorbeeld eigenaarschap in leren? Het levert interessante inzichten op wanneer je oud-leerlingen hierop bevraagd. Een mooi voorbeeld is een brugklas brieven laten sturen naar hun leraar van groep 8. Andersom kan ook: leerlingen van groep 8 voeren een kennismakingsgesprek met hun toekomstig mentor.

 

Tip 6! Focus op organisatorische uitingen van onderwijsvisie: hoe werken we cyclisch, thematisch of vakoverstijgend? Als leerlingen gewend zijn thematisch te werken vanuit leerdoelen, waarom zouden ze dit in het voortgezet onderwijs niet ook mogen?

 

Hulp bij de doorlopende leerlijn

Bovenstaande vragen worden ook beantwoord in de doorlopende leerlijn van Great Learning Nederland. We bieden een doorlopende leerlijn van 2,5 tot en met 15 jaar, verpakt in vier curricula, waarvan IMYC het laatste wagonnetje is. De leerdoelen zijn doorlopend en de manier van werken is door alle jaren herkenbaar. Uiteraard is elk curriculum afgestemd op de leeftijd van de doelgroep en liggen de accenten zodoende steeds een beetje anders. De rode lijn is dat de focus op effectief leren ligt en het (samen) verbeteren ervan.

 

In verschillende regio’s werken basisscholen samen met middelbare scholen aan een doorlopende leerlijn in termen van onderwijsvisie en curriculum, bijvoorbeeld in Apeldoorn. Op de Parkenschool leren kinderen met IPC voor het basisonderwijs. Één deur verder ligt het KSG Wereldcollege en daar leren iets oudere kinderen met IMYC voor het voortgezet onderwijs. Lees op de IPC-website gerust eens hun inspirerende verhaal.

 

Over de auteur

Margreet Kamman is 20 jaar leraar geweest in zowel het primair onderwijs als het voortgezet onderwijs. Nadat ze een 10-14-school heeft opgericht, werd ze directeur van Great Learning Nederland. Met haar team begeleidt ze ruim 400 in het basis- en voortgezet onderwijs.

 

Meer lezen over IMYC en het onderwijs

visie op leren en ontwikkelen

Het ideaalplaatje: je visie op leren doorlopend scherp houden en je leerlingen optimaal laten ontwikkelen. IMYC is zowel een curriculum als een onderwijsconcept. In dit artikel leggen we uit hoe IMYC in beide hoedanigheden bijdraagt aan de schoolvisie en het leren op school.

 

In onderwijsland valt de term ‘leren’ regelmatig. Maar hebben we het dan wel over hetzelfde? Er zijn verschillende soorten leren: intentioneel leren, incidenteel leren, cognitief leren, vaardigheidsleren. En zo kunnen we nog wel even doorgaan.

 

Volgens hersenwetenschappers is de adolescentie de periode waarin het brein optimale mogelijkheden heeft voor het cognitief leren. Tieners staan echter vooral open voor de sociale omgeving, en voor de sociale interactie met leeftijdsgenoten en leren daardoor veel in dit opzicht.

 

Er is geen moment dat tieners niet leren: thuis, online, bij hun (sport)vereniging of in het verkeer. Dat leren gebeurt veelal toevallig. Als leraar sta je voor de uitdaging om het leren ook enigszins te sturen: leerlingen laten groeien in wat je voor ogen hebt.

Samen leren en ontwikkelen verbeteren

IMYC is gebaseerd op de visie dat goed onderwijs ontstaat als je samen leren verbetert. Hierbij maken we gebruik van inzichten uit de hersenwetenschap. Wanneer een leerling steeds beter kan leren, zal hij of zij ook steeds betere prestaties kunnen leveren. De prestatie is dan niet afhankelijk van het moment of gebaseerd op een kunstje. Nee, de leerling heeft echt iets geleerd en kan dat bewijzen.

tienerbrein

Visie op leren: wat heeft een tienerbrein nodig?

Elke ontwikkelfase van het brein van tieners heeft invloed op de manier waarop leren het beste lukt. De frontale kwab is in deze jaren nog sterk in ontwikkeling. In het curriculum van IMYC wordt rekening gehouden met de basisbehoeften van het tienerbrein (de ‘key needs’).

 

  • ‘Use it, or lose it’-principe: wat niet nuttig voelt, vergeet je.
  • Hulp bij plannen, beslissen en omgaan met verantwoordelijkheden
  • Risico’s nemen terwijl vaak de gevolgen niet overzien worden
  • In een groep geaccepteerd willen worden
  • De behoefte om verbanden te leggen
  • Baat bij zelfregulatie en eigenaarschap

 

Meer lezen? Hier vertellen we alles over het tienerbrein.

 

Zo worden in de lestaken suggesties gedaan voor opdrachten waarin leerlingen met elkaar samenwerken en nieuwe (spannende) onderzoeken mogen doen. Daarin zitten de componenten met leeftijdsgenoten sociale banden smeden en verantwoord risico’s nemen.

 

Leerlingen ervaren met IMYC ook hoe de verschillende vakken met elkaar samenhangen, waardoor deze meer betekenis voor hen krijgen en ze verbanden kunnen leggen. “Meneer/mevrouw? Waarom moeten we dit leren?” Het is een veelgehoorde vraag op middelbare scholen. En bovenal: onmisbare feedback voor een leerkracht. Want op dat moment zien de leerlingen niet de verbanden of de urgentie om iets te leren. Het ‘use it, or lose it’-principe is dan onverbiddelijk. Het lijkt niet interessant, dus vergeet je het.

visie op leren en ontwikkelen

Visie op leren en ontwikkelen: het IMYC-leerproces

Om leerlingen bewust te laten leren, werken we binnen IMYC met een leercyclus, waarin de verschillende leerfasen zichtbaar worden. Tieners hebben hulp nodig bij zaken structureren en plannen. Als ze het overzicht verliezen, dan leren ze minder goed. Het leerproces biedt duidelijkheid. Leerlingen weten na verloop van tijd wat ze wanneer gaan doen tijdens een thema.

 

Leren begint met nieuwsgierigheid. Door een prikkelende, enthousiasmerende startactiviteit worden de leerlingen elk thema nieuwsgierig gemaakt. Op dit punt proberen we het tienerbrein optimaal te bereiken. De leerlingen maken lol met elkaar, ze nemen verantwoord risico’s en beseffen dat ze iets belangrijks gaan leren. Iets belangrijks dat te maken heeft met het thema waar ze zo enthousiast van worden. Dankzij het startpunt heb je hun aandacht te pakken.

 

Leerlingen weten vaak al veel meer van een thema dan je zou denken. Hiervoor is de kennisoogst. Tijdens deze fase van het leerproces verken je waar je de accenten op moet leggen in de komende periode. Wat de leerlingen al weten en kunnen, geef je minder aandacht. Waar ze nog moeite mee hebben, geef je meer aandacht.

Visie op leren en ontwikkelen: duidelijke leerdoelen

Je creëert extra focus op leren door alvast de leerdoelen te verkennen. Wat gaan de leerlingen de komende tijd leren? Wat betekent het als de doelen behaald zijn? Hoe merk je dat je een bepaald doel bereikt hebt? Het tienerbrein ervaart zo een duidelijke focus, overzicht en krijgt hulp bij het plannen.

 

Aan de hand van de opdrachten gaan de leerlingen aan de slag met onderzoeken en verwerken. Zo bouwen zij aan hun kennis, vaardigheden en inzicht over het centrale thema. Om de leerlingen bewust te laten leren, worden ze uitgedaagd om te reflecteren op dat wat ze hebben geleerd en hoe ze dat hebben gedaan.

 

De ontwikkeling beoordelen en monitoren

Daarna of gelijktijdig met de onderzoeks- en verwerkingsactiviteiten wordt met behulp van het assessment for learning geëvalueerd en beoordeeld in hoeverre de leerling de vaardigheidsdoelen heeft ontwikkeld. Zo krijgt de leerling inzicht in zijn eigen leren en met behulp van de leeradviezen kan hij of zij samen met de leerkracht bepalen welke vervolgstap gezet kan worden om verder te groeien.

 

Visie op leren en ontwikkelen: de afsluiting

Tot slot organiseren de leerlingen met hun leraren een feestelijke afsluiting van het thema. De leerlingen nemen hierin het initiatief. De leerkracht stuurt op afstand bij (hulp bij verantwoordelijkheden). De leerlingen maken hun leerproces zichtbaar en vieren wat ze geleerd hebben in de afgelopen periode. De afsluiting van een thema is ook een moment van reflectie. Bovenal zijn de leerlingen trots op wat ze bereikt hebben, waardoor ze met positieve energie doorgaan naar het volgende thema. Het is immers leuk om te leren!

Bronnen en verder lezen of luisteren

Meer weten over IMYC?

Kijk gerust eens rond op onze website of die van Curriculum 10-14. Met al je vragen helpen we je graag verder via info@imyc-nederland.nl

 

Volg ook onze nieuwsbrieven of abonneer je via de sociale media op IMYC/Curriculum 10-14 als je op de hoogte wilt blijven. Er zijn geregeld digitale Communitybijeenkomsten waar je van harte welkom bent.

 

Aanmelden voor de nieuwsbrieven

 

IMYC
Facebook | LinkedIn | Instagram

 

Meer lezen over IMYC en het onderwijs

burgerschap voortgezet onderwijs

Hoe krijgen we meer burgerschap in het voortgezet onderwijs? Door actief burgerschap en sociale cohesie kunnen mensen vreedzaam en plezierig samenleven. Het leven wordt steeds internationaler en meer multicultureel. Dat vraagt ook om vaardigheden die bij het wereldburgerschap horen.

 

Respect voor andere visies, werkwijzen en rituelen maakt (samen) werken en leven in zowel een nationale als internationale setting mogelijk.

 

Visie op burgerschap in het voortgezet onderwijs

Het concept van IMYC is gebaseerd op de Bottom Line 9, de negen basisprincipes waarop IMYC-onderwijs is gestoeld.

Zoals je kunt zien in deze figuur is het vierde principe: internationale gerichtheid. We noemen dat ook wel wereldburgerschap. We vinden het van groot belang dat leerlingen in het voortgezet onderwijs weten wat goed burgerschap inhoudt en wat dat betekent voor hun omgeving (dichtbij én veraf). De I van IMYC staat voor niet voor niks voor ‘International’.

 

Wat is het verschil tussen wereldburgerschap en burgerschap?

Dat brengt ons meteen bij de vraag: wat is voor het voortgezet onderwijs het verschil tussen wereldburgerschap en burgerschap? In onze ogen is er niet zozeer verschil. Goed burgerschap impliceert wereldburgerschap. Wereldburgerschap gaat ook heel nadrukkelijk over de wereld dichtbij: je buren, de bakker, je docent, je sportclub, je muziekvereniging, etc.

 

In de vrije westerse democratieën kun je moeilijk nog spreken van een onderscheid tussen nationaal en internationaal. Dat geldt al helemaal voor een klein land als Nederland met een lange historie van buitenlandse invloeden. Denk aan handel, migratie, reisgedrag, internet en de informatiesamenleving, verregaande politieke samenwerking in Europa, etc.

 

Hoe zorgen we voor burgerschap in het voortgezet onderwijs?

Burgerschap betekent dat we leerlingen helpen in de ontwikkeling van:

 

1. kennis en begrip, die verder reikt dan hun eigen nationaliteit.
2. begrip van de (onderlinge) afhankelijkheid van mensen, landen en culturen.
3. zowel een regionaal, als een nationaal en internationaal perspectief.
4. de vaardigheden en mindset om een wereldburger te zijn die een actieve en positieve bijdrage levert aan de samenleving.
5. een toenemend besef van de eigen identiteit (zelfbewustzijn) samen met het ontwikkelen van een besef van de gezichtspunten en identiteit van anderen.

 

Een voorbeeld van een internationaal leerdoel waarin dit zichtbaar wordt, is:

 

‘Ik kan een ander land, een andere cultuur en/of een andere samenleving waarderen, terwijl ik ook mijn eigen land, cultuur en samenleving waardeer.’

 

Wij zijn ervan overtuigd dat leerlingen ontdekken wie zij zelf zijn door te leren over hun eigen afkomst en die te vergelijken met die van anderen, overal ter wereld. Hierdoor leren zij begrip en respect hebben voor andere (culturele) opvattingen.

 

De taken binnen het curriculum zijn gestoeld op verkenning van culturen wereldwijd. Zo gaan de leerlingen tijdens het thema ‘Overwinnen‘ met aardrijkskunde op onderzoek uit naar de inkomensongelijkheid in de wereld. Via websites als die van Dollar Street zullen ze erachter komen dat ze misschien wel meer zakgeld per maand krijgen dan een gemiddeld gezin in Burkina Faso, India of Haïti.

 

Ze ontdekken ook dat de faciliteiten en mogelijkheden van die mensen een stuk beperkter zijn. Anderzijds zullen de leerlingen ook verrast worden door hoeveel gelijkenissen er zijn tussen families wereldwijd. We eten en koken allemaal, we wassen, gaan naar het toilet, we maken plezier en vieren mijlpalen samen.

 

Hoe maken we burgerschap nog meer concreet?

IMYC werkt vanuit leerdoelen, waarbij burgerschap is meegenomen in de doelen van alle vakken. Naast de vakgerichte leerdoelen (kennis, vaardigheden en begrip), zijn er ook expliciet wereldburgerschapsleerdoelen.

 

Deze internationaliseringsleerdoelen komen in elke unit aan bod: leerlingen gaan bij elk thema ‘de grens over’. Ze werken aan leerdoelen waarin meerdere culturele perspectieven worden belicht. Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen tussen wat ze hier gewend zijn en wat elders in de wereld gebruikelijk is? Wat vindt de leerling daarvan?

burgerschap voortgezet onderwijs

In de unit ‘Feesten’ verdiepen leerlingen zich bijvoorbeeld bij het vak kunst en cultuur in de manier waarop kunstenaars, ambachtslieden en ontwerpers uit allerlei tradities van over de hele wereld materialen, vormen en technieken gebruiken om uiting te geven aan hun gevoelens, waarnemingen en ervaringen. De vragen die ze zich daarbij stellen zijn:

 

1. Waarom is het belangrijk om met vreugde en blijdschap belangrijke gebeurtenissen te herdenken?
2. Hoe doen mensen over de hele wereld dit door middel van verschillende kunstvormen?
3. Op welke manier kan kunst door vieringen mensen samenbrengen?
4. Hoe heeft dat effect op mij?

 

De leerlingen ontdekken zo hun plek in de samenleving, waarbij ook de internationale mindset een plek heeft. Ze leren hoe ze goed met elkaar omgaan. Ze snappen dat ze het niet altijd met elkaar eens hoeven te zijn. En ze zijn er van doordrongen dat ze iemand met een andere mening toch kunnen waarderen. Daar komt bij dat verschillende culturen min of meer afhankelijk van elkaar zijn, iets wat zelfs weinig volwassenen soms lijken te beseffen.

 

Nieuwsgierig naar IMYC als antwoord op je burgerschapsvraag?

IMYC is een curriculum voor het voortgezet onderwijs waarmee je actief burgerschap incorporeert op school. Kijk gerust eens rond op onze website of die van Curriculum 10-14. Met al je vragen helpen we je graag verder via info@imyc-nederland.nl

 

Volg ook onze nieuwsbrieven of abonneer je via de sociale media op IMYC als je op de hoogte wilt blijven. Er zijn zo nu en dan digitale Communitybijeenkomsten waar je van harte welkom bent.

 

Facebook | LinkedIn | Instagram

 

Meer over het voortgezet onderwijs (en burgerschap)?

Je vindt op deze website meerdere artikelen over het onderwijs en IMYC. Wellicht zit er onderstaand iets van je gading bij.

Wat is formatief evalueren? Op veel scholen bestaat de wens om formatief evalueren in te voeren in het onderwijs of er is zelfs al mee gestart. Herken je ook dat verschillende collega’s verschillende betekenissen geven aan formatief evalueren? En ook dat het waarom van formatief evalueren niet voor iedereen duidelijk is?

 

Op deze pagina leggen we uit wat formatief evalueren is. Het is namelijk van belang dat je als school een visie hebt op formatief evalueren. Het is een middel om een gezamenlijk doel te bereiken. We lichten ook toe hoe IMYC (voor onderbouw VO) en Curriculum 10-14 (voor tienerscholen) je ambitie om formatief te evalueren inhoud en structuur geven.

 

Wat is formatief evalueren?

Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) geeft op haar website de volgende definitie:

 

“Formatief evalueren is een interactief en cyclisch proces waarin de leraar door de inzet van effectieve didactiek tijdig zicht krijgt op waar de leerlingen staan en op wat zij nodig hebben om een vervolgstap te nemen.”

 

Bij formatieve evaluatie worden verschillende evaluatiemethoden gebruikt. Denk aan tussentijdse toetsen, klasdiscussies, feedback en peer-assessment. Deze methoden stellen leerkrachten in staat om de voortgang van hun leerlingen te volgen en bij te sturen waar nodig. De nadruk ligt hierbij op het verbeteren van het leerproces en het bieden van ondersteuning aan leerlingen in plaats van alleen op het beoordelen van hun prestaties.

 

Het doel van formatief evalueren is om leerlingen te helpen hun begrip van de leerstof te verdiepen en hun prestaties te verbeteren. Door regelmatig feedback te geven en de voortgang van leerlingen te volgen, kunnen leerkrachten hun onderwijs aanpassen aan de behoeften van de leerlingen. Zo worden ze vakinhoudelijk sterker, maar ook leergerichter.

Wat is formatief evalueren in de praktijk?

Formatief evalueren en formatief handelen

Wil je écht formatief werken, dan kies je niet alleen voor formatief evalueren, maar dan kies je voor het hele proces: formatief handelen. Terecht concluderen de warme pleitbezorgers van Toetsrevolutie dat formatief handelen alleen werkt als je je onderwijsontwerp verandert.

 

Binnen het onderwijsontwerp van Curriculum 10-14 en IMYC willen we het leren van leerlingen verbeteren. Het curriculum is opgebouwd uit meerdere thema’s. De kerndoelen van de verschillende vakken zijn in dit curriculum opgenomen.

 

Het leerproces

Binnen elk thema staat het leerproces van de leerlingen centraal. Dat proces kent verschillende stadia: een duidelijk startpunt, kennisoogst, het expliciet maken van de leerdoelen, onderzoek en verwerking, het bijhouden van een reflective journal, het assessment for learning en de afsluiting.
imyc-leercirkel

Een belangrijke stap in formatief handelen is het bijbrengen van kwaliteitsbesef bij de leerlingen (Toetsrevolutie). Deze stap wordt bij IMYC en Curriculum 10-14 gezet bij het expliciet maken van de leerdoelen. Leerlingen gaan met hun leraar nadenken over wat het betekent als zij een bepaald leerdoel hebben gehaald. Hoe ziet dat eruit? Wat kun je dan?

 

In het formatief handelen bij IMYC en Curriculum 10-14 richten we ons op de grote, complexe leerdoelen die in de verschillende leerjaren aan de orde komen.

 

Formatief evalueren: Reflective Journalling

Tijdens het leerproces houden de leerlingen een Reflective Journal bij. In dit (digitale) logboek laten ze zien hoe zij hun leerproces ervaren en hoe hun gedachten en inzichten rondom het centrale thema zich ontwikkelen. Dit doen zij aan de hand van sturende en oriënterende vragen.

 

Rubrics en leeradviezen

Met het Assessment for Learning werken de leerlingen aan de meer complexe leerdoelen. Met behulp van de rubrics zien ze hoe vaardig ze al zijn in het betreffende doel. Ze worden zich hiermee ook bewuster van hun eigen ontwikkeling. We onderscheiden daarbij drie niveaus: beginnend, ontwikkelend en beheersend.

 

Elk leerdoel heeft naast rubrics ook leeradviezen. Deze adviezen helpen de leerling beter te worden. Het zijn vaak leuke, uitdagende oefeningen en handige tips om enerzijds het leren te verbeteren en aan de andere kant beter te worden in een vaardigheid. Aan de hand van de rubrics weet je als leraar ook wat het niveau van je leerling is.

 

In de rubrics onderscheiden we drie niveaus:

 

Beginnend: Ik kan het een beetje;
Ontwikkelend: Ik kan het steeds beter;
Beheersend: ik kan het en gebruik het.

 

Het Assessment for Learning is een hulpmiddel om te zien wat leerlingen na verloop van tijd hebben geleerd. Daarbij worden reflectieve vragen gesteld, zodat leerlingen hun eigen leerproces kunnen beoordelen. Bovendien biedt het Assessment for Learning hulp als je wilt beoordelen in hoeverre het leren van de leerling verbeterd is.

 

Wat is formatief evalueren concluderend?

Wat is formatief evalueren en waarom zou je het op school moeten inzetten? Formatief evalueren is een proces waarbij de voortgang en ontwikkeling van leerlingen gedurende het leren wordt geëvalueerd om inzicht te krijgen in wat ze kunnen en begrijpen. Elke school zou formatief evalueren moeten implementeren, omdat het helpt om leerlingen beter te begrijpen en te ondersteunen in hun leertraject. Bij voorkeur spreken we dan van Formatief handelen, omdat het onderdeel wordt van de mindset van iedereen die bij de school betrokken is.

 

Door regelmatig de voortgang van leerlingen te volgen en feedback te geven, kunnen leerkrachten hun onderwijs aanpassen aan de behoeften van de leerlingen en hen helpen succesvoller te zijn in hun leerproces. Formatief evalueren biedt ook een manier om de betrokkenheid van leerlingen te vergroten en hen meer verantwoordelijkheid te geven over hun eigen leerproces.

 

Nieuwsgierig?

Wil jij op jouw school overstappen naar formatief handelen? IMYC of Curriculum 10-14 kunnen je inhoud en structuur geven met een onderwijsontwerp dat daar bij past! Kijk gerust eens rond op onze website of die van Curriculum 10-14. Met al je vragen helpen we je graag verder via info@imyc-nederland.nl.

 

Volg ook onze nieuwsbrieven of abonneer je via de sociale media op IMYC/Curriculum 10-14 als je op de hoogte wilt blijven. Er zijn ook geregeld digitale Community-bijeenkomsten waar je van harte welkom bent.

 

Aanmelden voor de nieuwsbrieven

 

IMYC
Facebook | LinkedIn | Instagram

 

Curriculum 10-14
Facebook | Instagram

 

Meer lezen over IMYC en het onderwijs

Samenwerken collega's onderwijs

Het lijkt zo simpel: het voortgezet onderwijs als plek waar collega’s met elkaar samenwerken. Toch gebeurt het nog te weinig. Dat docenten in grote lijnen onderling samenwerken is gelukkig vaak wel aan de orde, maar in de praktijk ontbreken vaak diepgang in de samenwerking en ondersteuning vanuit de school.

 
De kwaliteit van het samenwerken bepaalt grotendeels de effectiviteit van een docententeam. Hoe beter de samenwerking binnen het team is, hoe groter de kans is dat het gezamenlijke doel wordt behaald. Wanneer die samenwerking oppervlakkig blijft of misschien zelfs wel helemaal niet aan de orde is, zal een team niet snel gezamenlijke doelen behalen. Dit heeft ongetwijfeld effect op de effectiviteit, maar uiteindelijk ook op de onderwijskwaliteit van zowel het team als de school.

Ook leerlingen willen onderwijs waarin leraren samenwerken

Bij goed, betekenisvol onderwijs hoort rekening houden met het tienerbrein. Zo hebben we als mens een sterke behoefte aan verbanden leggen. Het brein werkt associatief, zeker bij tieners. Ze hebben daarbij een sterk ‘use it or lose it’-principe. Voelt een les of onderwerp niet zinvol of nuttig? Dan weet je zeker dat er vrijwel niks blijft hangen.
 
Stel je voor: een leerling is dol op het vak geschiedenis. Het gaat erin als zoete koek, om het maar zo te zeggen. Natuurkunde daarentegen is voor hem maar saai en het wil er maar niet in. Door die leerling de verbanden tussen natuurkunde en geschiedenis te laten zien, vergroot je de kans dat de stof van natuurkunde wel blijft plakken. Een natuurkundige als Newton kun je bijvoorbeeld niet los zien van de 17e eeuw, waarin de Nederlandse Republiek zeeoorlogen uitvocht met de Britten en de wetenschap in Noord-Europa opleefde.
 
Ook aansluiten bij de persoonlijke leefwereld van tieners en een koppeling maken met een centraal thema (thematisch onderwijs) helpen ontzettend. Daarom is het van belang dat collega’s onderling van elkaar weten wat er speelt. Vertrouwen en betrokkenheid zijn essentieel voor de effectiviteit. Een goede balans tussen het gezamenlijke doel en individuele ambities zijn belangrijk. Binnen docententeams is het opbouwen van onderwijs-inhoudelijke werkrelaties vaak lastig vanwege de beperkte mogelijkheden tot interactie, zeker wanneer de docententeams groot zijn.
 

Hoeveel werk jij in jouw onderwijs samen met je collega’s?

Ben jij docent? Denk eens na over de volgende vragen en wees eerlijk. Hoeveel werk jij samen met collega’s? Weet je wat er bij hen speelt of blijft het bij een oppervlakkig praatje naast de koffieautomaat? Met welke thema’s zijn zij bezig? Waar lopen zij tegen aan? Hebben jullie als team interventies? Zijn er trainingen, teamdagen en/of teambuildingmomenten?
 
Zelf ben ik docent kunstvakken op een middelbare school. We hebben een relatief klein team en we hebben regelmatig gezamenlijke momenten waarin we met collega’s samenwerken aan het onderwijs, bepaalde doelen en de visie die we uitdragen als school.
 
Ondanks het feit dat wij het dus op gebied van samenwerking als team – in mijn ogen – helemaal niet slecht doen, ben ik mij sinds ik IMYC-units ontwikkel toch bewust van het ontbrekende samenwerkingsproces binnen de vaklessen in de reguliere lesweken.

Goed onderwijs kan niet zonder samenwerken met je collega’s

In het onderwijsprogramma van IMYC en werk je binnen een unit aan een bepaald thema waarin we vakken verbinden. Dat zorgt natuurlijk automatisch voor een geschikte samenwerkingsgelegenheid tussen verschillende vakken. Ook dan vindt zo’n samenwerking pas plaats zodra de vakdocenten elkaar in gesprek gaan over wat zij binnen het thema gaan doen.
 
Zo werk je bijvoorbeeld binnen het thema / de unit Moed met het vak kunst en cultuur aan zelfportretten gebaseerd op een onderzoek naar Frida Kahlo. Je kunt je voorstellen dat het heel interessant is hier bijvoorbeeld aardrijkskunde of geschiedenis aan te koppelen en om bij die lessen meer te weten te komen over de politieke achtergrond van Frida Kahlo of haar Mexicaanse afkomst en de cultuur die daarbij hoort. Het is leuk, vernieuwend en interessant om met collega’s te sparren over dit soort onderwijsthema’s en tot een mooie samenwerking te komen. Dit levert namelijk onderlinge betrokkenheid, diepgang en het behalen van gezamenlijke doelen op; het succesvol afronden van een unit.

samenwerken onderwijs collega's
Brett Sayles | Portret Frida Kahlo

 

Gesteund door de structuur van het curriculum

Over het algemeen zijn de thema’s van IMYC bij elk vak op dezelfde manier opgebouwd. De structuur hiervan helpt bij het leerproces van de leerling, maar ondersteunt ook het onderwijs bij het samenwerken met je collega’s. Er worden links naar andere vakken aangereikt in de thema’s, zodat je als docent alleen je collega nog op hoeft te zoeken en jouw ideeën met die van hem of haar uit hoeft te wisselen.
 
Wanneer zo’n thema ook bij een andere les weer terugkomt levert dat bij de leerlingen weer herhaling en zelfs diepgang op. Op deze manier verwerken ze de informatie makkelijker en creëren ze een beter referentiekader. Dat zorgt weer voor een hoger leerrendement, wat vervolgens weer de onderwijskwaliteit verbetert!
 
 
Dit is een artikel van Judith Bijlsma. Judith is docent kunstvakken en onderwijsontwikkelaar voor het vak kunst en cultuur van IMYC website.
 

Bronnen ter ondersteuning van samenwerken met collega’s in het onderwijs

Truijen, K. J. P., Sleegers, P. J. C., Meelissen, M. R. M., & Nieuwenhuis, A. F. M. (2013). What makes teacher teams in a vocational education context effective? A qualitative study of managers’ view on team working. Journal of workplace learning, 25(1), 58-73.
Cohen, S. G., & Bailey, D. E. (1997). What makes teams work: Group effectiveness research from the shop floor to the executive suite. Journal of management, 23(3), 239-290.
Kagan, S. (2019). Breinvriendelijk onderwijs. Feiten, tips en coöperatieve structuren (2e druk). Vlissingen: Bazalt Educatieve Uitgaven.
 

Verder lezen over IMYC en onderwijs?

Je vindt op deze website meerdere artikelen over het onderwijs en IMYC. Lees gerust verder.
 

vakoverstijgend onderwijs vakoverstijgend werken

Vakoverstijgend onderwijs of vakverbindend onderwijs zijn meer dan een onderwijshype. Ze zijn er om een goede reden. ‘Waarom moeten we dit leren, mevrouw?’ Een vraag die ik meerdere keren heb gehoord als leraar biologie. Leerlingen willen weten waarom ze iets moeten leren. En terecht! Één van de manieren om leerlingen urgentie bij te brengen is door de samenhang in het leren duidelijk te maken.

 
“Als je het belang ziet, motiveert dat om je ervoor in te spannen.” (Nelis & Van Sark, 2018).
 
In dit blogartikel gaan we in op vakverbindend en vakoverstijgend werken in het onderwijs. We vertellen je ook hoe je leerlingen helpt om gemotiveerd te leren en beter te onthouden.

Wat is vakoverstijgend onderwijs?

Hoe meer betekenis de lesstof heeft, hoe beter dat wordt onthouden (Kagan, 2019). Lesstof krijgt betekenis als deze in een brede context wordt aangeboden. Dit kun je vakverbindend doen of meer vakoverstijgend. Bij vakoverstijgend onderwijs laat je de schoolvakken los en werk je volledig thematisch en projectmatig. Bij vakverbindend onderwijs behoud je de structuur van de vakken, maar werk je wel binnen hetzelfde thema. Je gaat meer de samenwerking aan met andere vakken, waardoor de grenzen tussen vakken vervagen.
 

Wat is dan vakintegratie?

Vakintegratie is eigenlijk een verzamelterm waarbinnen verschillende vormen en niveaus van integratie vallen. Zowel vakverbindend, thematisch onderwijs als vakoverstijgend onderwijs vallen onder vakintegratie. Het traditionele beeld waarbij schoolvakken volledig hun eigen koers varen is een voorbeeld van niet-geïntegreerde vakken. Voor meer theoretische onderbouwing kun je ook het volgende artikel van Rens Gresnigt op wij-leren.nl erop naslaan.
 

Vakoverstijgend werken in de praktijk

Leerlingen leggen makkelijker verbanden en zien het nut van wat ze leren sneller in. De leerling die bij geschiedenis helemaal aangaat op de verhalen over de Industriële Revolutie in het Engelse Lancashire, zal bij zijn, haar of diens andere vakken beter presteren als de samenhang duidelijk is. Die samenhang kan er zijn door thematische overlap. Je gaat bij het vak techniek bijvoorbeeld dieper in op de de technologische innovatie in die fase van de geschiedenis. Hoe werkte de eerste stoommachines? Misschien heeft iemand wel een hobby-schaalmodel ter beschikking, waardoor het pas echt tot leven komt.
 
Wiskunde gaat opeens leven als je het sociale vraagstuk van de Industriële revolutie cijfermatig benadert. Hoe meten we dat de fabrieksarbeiders het langzaam beter kregen met de nieuwe sociale wetten in de 19e eeuw? Wat deed dit met ziektes, geboortecijfers, enzovoorts? Een andere manier van het leren betekenis geven is de persoonlijke leefwereld van leerlingen bij het leren betrekken. Daar gaan we in een ander blogartikel dieper op in.
 

Is IMYC vakoverstijgend of vakverbindend onderwijs?

Is IMYC vakoverstijgend of vakverbindend onderwijs? Het is een beetje van allebei. Het IMYC-curriculum werkt bijvoorbeeld in het onderzoeks- en verwerkingsproces vakverbindend met verschillende vakken (en dus vakdocenten). Bepaalde fasen in het leerproces organiseer je of volledig vakoverstijgend of per vak. Denk aan een collectief startpunt of eindpunt van een periode. Waarvoor je ook kiest: het schoolteam biedt samen een rijke leercontext, waarbinnen de gestelde (kern)doelen behaald worden.
 
Er is altijd een duidelijke samenhang tussen schoolvakken doordat in elke periode van circa 8 weken één thema centraal staat. Bij dat thema hoort een basisprincipe: we noemen dat de ‘Big Idea’.
 
De Big Idea van het thema ‘Aanpassen’ is bijvoorbeeld:
 

‘Aanpassingsvermogen is het vermogen je aan te passen aan nieuwe omstandigheden.’

 

Hoe ziet het vakverbindend onderwijs-deel van IMYC er concreet uit?

Je las hierboven al over het thema Aanpassen. Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Bij aardrijkskunde onderzoeken de leerlingen hoe mensen in verschillende delen van de wereld zich aanpassen aan weer, klimaat en omgeving. Bij kunst en cultuur staat het gebruik van (duurzame) materialen centraal en bij natuurwetenschappen ontdekken de leerlingen hoe de natuur zich aanpast aan nieuwe omstandigheden.
 
Hetzelfde thema wordt dus vanuit verschillende perspectieven benaderd. Binnen IMYC wordt elk thema ook in een internationaal perspectief geplaatst. Actief (wereld)burgerschap is geïntegreerd in het curriculum.
 
De Big Idea geeft leren samenhang en betekenis. Bij elk vak en op elk moment in het leerproces is er aandacht voor de Big Idea. Door het bieden van die rijke context en doordat bij de verschillende vakken aan de Big Idea wordt gewerkt, ervaren leerlingen waarom de lesstof belangrijk is. Door genoeg tijd vrij te maken voor reflectie met gerichte reflectievragen, worden de verbanden nog duidelijker.
 

Vakoverstijgende vaardigheden en vakoverstijgend werken

De Big Idea verbindt dus de verschillende vakinhouden aan elkaar waardoor leerlingen beter begrijpen waarom ze iets gaan leren.
 
Naast vakinhoudelijke kennis gaat het óók om vakoverstijgende vaardigheden: creativiteit, kritisch denkvermogen, leren leren, samenwerken en probleemoplossend vermogen. Binnen IMYC reflecteren leerlingen samen met hun docenten op hun leerproces waarvan ook deze vaardigheden een onderdeel zijn.
 
In de voorbereiding op elke periode werk je als team samen om de Big Idea inhoud te geven en daarbij neem je ook deze vakoverstijgende vaardigheden mee. Je bent voortdurend bezig om het leren van de leerlingen verbeteren.
 

Bronnen over vakoverstijgend onderwijs en vakoverstijgend werken

Kagan, S. (2019). Breinvriendelijk onderwijs. Feiten, tips en coöperatieve structuren (2e druk). Vlissingen: Bazalt Educatieve Uitgaven.
Nelis, H., & Van Sark, Y. (2018). Motivatie binnenstebuiten. Het geheim achter gemotiveerde pubers, enthousiaste leerlingen en gedreven. (Google Books)

 

Nieuwsgierig naar meer over IMYC en vakoverstijgend onderwijs?

Kijk gerust eens rond op onze website of die van Curriculum 10-14. Met al je vragen helpen we je graag verder via info@imyc-nederland.nl
 
Volg ook onze nieuwsbrieven of abonneer je via de sociale media op IMYC als je op de hoogte wilt blijven. Er zijn geregeld digitale Community-bijeenkomsten waar je van harte welkom bent.
 
Facebook | LinkedIn | Instagram
 

Meer blog-artikelen over (vakoverstijgend) onderwijs

Ben je benieuwd naar hoe IMYC zich verhoudt naast vakoverstijgend onderwijs verhoudt tot andere onderwerpen? Lees gerust verder.

We onderscheiden zelfregulering en eigenaarschap als nieuwste key need van het tienerbrein in het IMYC-onderwijs. Daarmee voegen we een extra behoefte voor het tienerbrein toe.

 

In het internationale, Engelstalige IMYC-curriculum heet het ‘agency’. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO, 2018) stelt in hun Education 2030-agenda: dat leerlingen ‘agency’ bijgebracht dient worden. Wat bedoelen ze daarmee?

 

Agency gaat eigenlijk over twee zaken: (1) eigenaarschap voelen over je leren en (2) er intrinsiek van overtuigd zijn dat je het verschil kunt maken in de wereld om je heen. De gedachte hierachter is dat wanneer je op school de vaardigheid eigenaarschap ontwikkelt, dat je daar in je toekomstige leven het verschil mee maakt en meer geluk uit put.

Zelfregulering en eigenaarschap in het onderwijs

Deze key need van het tienerbrein is niet zozeer een behoefte die al automatisch, biologisch gezien, in het tienerbrein aanwezig is. Het is iets waar je behoefte aan hebt en waarvan je pas weet dat het goed voor je is als je het hebt. Vergelijk het met toch gaan sporten wanneer je eigenlijk geen zin hebt. Achteraf ben je er blij mee en voel je je fitter. Het is een manier van denken die we tieners gunnen en waar ze uiteindelijk van profiteren, bij het leren nu en in het functioneren in de maatschappij later.

 

Daarmee verschilt deze key need van andere key needs zoals het zoeken naar groepsacceptatie of het nemen van risico’s. Dit zijn behoeftes die er nu eenmaal zijn bij tieners, wat je als school ook doet. Om tot meer eigenaarschap en zelfregulatie te komen, moeten leerlingen actief nieuwe kennis, vaardigheden en inzichten opdoen.

 

Wat is eigenaarschap in het onderwijs?

Eigenaarschap in het onderwijs is net als agency een tamelijk abstract begrip dat makkelijk verkeerd geïnterpreteerd wordt. In grote lijnen gaat het erom dat de leerling een actieve houding aanneemt binnen het leerproces. Naarmate een leerling beter wordt in eigenaarschap ontstaat er meer initiatief.

De leerling zal meer zelf met ideeën komen en je merkt een steeds betere reflectie op het leren. Het betekent overigens niet dat de leraar zich afzijdig houdt. Leerlingen hebben nog steeds steun en richting nodig tijdens het leren.

 

Wat is zelfregulering in het onderwijs?

Wat is zelfregulering binnen een onderwijscontext? Zelfregulering heeft redelijk wat overlap met agency en eigenaarschap. Het gaat over zelfstandig handelen en onafhankelijk keuzes kunnen maken. Deze vaardigheden hebben veelal een maatschappelijke grondslag.

 

Die gaat uit van een wereldbeeld waarbij het zelfstandig opereren van de individuele burger steeds belangrijker wordt. Het is dan ook niet voor niks dat zelfregulering ook als 21e-eeuwse vaardigheid onderscheiden wordt.

 

Zelfregulering, eigenaarschap (en agency) in de literatuur

In zijn boek Pedagogy of the Oppressed, beschrijft Freire (1993) het oude schoolsysteem als een winkel waarbij leerlingen klanten zijn die iets komen halen Ze zijn passieve objecten en is er geen duidelijke visie op leren. De leraar geeft les en de leerling luistert gedwee. Daarom is zowel het IMYC-curriculum als de begeleidende implementatietraining erop gericht dat leerlingen betrokken zijn bij de lessen en hun leerproces.

 

Volgens Carter (2018) zijn er veel wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat zelfregulering en eigenaarschap een belangrijke factor is, die bepaalt of je gelukkig en succesvol wordt. Het geloof dat je zelf invloed hebt op hoe je leven loopt, geeft meer uitdagingen, en heeft uiteindelijk een positieve invloed.

 

Het zorgt onder andere voor een betere gezondheid, een hogere levensverwachting, minder kans op alcohol- of drugsverslaving, betere resultaten op school, minder stress, een betere mentale gezondheid, meer intrinsieke motivatie en zelfs meer succes in je carrière. Bandura (2008) stelt dat het geloof om je eigen leven te kunnen veranderen, de belangrijkste factor is om te bepalen of je daadwerkelijk invloed hebt op je eigen leven.

 

Als mensen niet geloven dat ze invloed hebben op een situatie, zullen ze zelden een lastige uitdaging aangaan. Welke andere motivatie zij ook hebben, het begint allemaal met geloof in eigen kunnen.

 

Terugkomend op het tienerbrein en de schoolpraktijk maakt het ontwikkelen van eigenaarschap dat tieners initiatiefrijker zijn, meer oppikken en ontdekken hoe ze hun doelen behalen. Ze denken zelf mee in hun leerproces en zijn zo coöperatiever naar leerkrachten toe.

 

Bronnen over zelfregulering en eigenaarschap in het onderwijs

Jolles, J. (2020). Leer je kind kennen. Over ontplooiing, leren, denken en het brein.
Kagan, S. (2019). Breinvriendelijk onderwijs. Feiten, tips en coöperatieve structuren (2e druk).
Carter, C. (2018). How Independent Should Teenagers Be?. Psychology Today. Online artikel
Crone, E. (2018). Het puberende brein.
Nelis, H., & Van Sark, Y. (2018). Motivatie binnenstebuiten. Het geheim achter gemotiveerde pubers, enthousiaste leerlingen en gedreven docenten. (6e druk).
Bandura, A. (2008). An agentic perspective on positive psychology. Positive psychology: Exploring the best in people, Vol 1: Discovering human strengths.
Freire, P. (1993) Pedagogy of the Oppressed. Translated by Myra Bergman Ramos.

Verder lezen over IMYC en onderwijs?

Wil je meer weten over de andere 5 behoeftes van het tienerbrein? Lees dan hier verder. Je vindt op deze website bovendien meerdere artikelen over het onderwijs en IMYC.

kinderen school doorlopende leerlijn

Wat is een doorlopende of doorgaande leerlijn? En hoe maak je die mogelijk met IMYC? In deze vijfde blog van dit schooljaar zoomen in op de funderende fase van 2,5 tot 15 jaar. Van het jonge kind, tot het basisonderwijs, tot de onderbouw van het voortgezet onderwijs.

Meer kansen met een doorgaande leerlijn

Afgelopen jaar publiceerden de PO-raad en VO-raad een infographic (de vergrote versie) over een nieuw, kansrijker, onderwijssysteem. Daarin wordt gesproken over doorgaande leerlijnen van 0 tot 18 jaar en een funderende en kwalificerende fase in het onderwijs.

PO VO Raad
Bron: po-/vo-raad

IMYC als onderdeel van een doorgaande leerlijn

Het International Middle Years Curriculum is onderdeel van een doorgaande leerlijn van 2,5 tot 15 jaar. Het wordt gefaciliteerd door Great Learning Nederland.
 
In die doorgaande leerlijn ligt de focus op het verbeteren van leren. Het lerende kind staat centraal. De houding voor een leven lang leren loopt hier binnen elk thema als een rode draad doorheen.
 
Elke leeftijdsfase heeft daarbij een eigen ontwikkelbehoefte en ontwikkeltaak. Daarom zijn er verschillende curricula met eigen accenten die recht doen aan wat voor de betreffende doelgroep betekenisvol en van belang is. Deze curricula (IEYC, IPC, Curriculum 10-14 en IMYC) hebben veel met elkaar gemeen, waardoor het concept herkenbaar wordt en doorgaande leerlijnen ontstaan in:
 

  • Thematisch onderwijs met een duidelijke structuur (leercyclus)
  • Vaardigheden en attitudes
  • Vakinhoudelijke, persoonlijke en internationale leerdoelen
  • Verschillende perspectieven van leren innemen
  • Verbindingen maken (tussen verschillende soorten van spel, tussen verschillende vakinhouden in relatie tot het thema en in relatie tot elkaar)
  • Doelgericht ontwikkeling stimuleren binnen betekenisvolle context
  • Actief leren door onderzoek
  • Verbeteren van leren

 

Het jonge kind: International Early Years Curriculum (IEYC)

Voor de peuters en kleuters van 2,5 tot 6 jaar is betekenisvol spel de motor achter hun ontwikkeling. In interactie met de omgeving, andere kinderen en volwassenen wordt het fundament aangelegd voor formeel en abstract leren.
doorgaande leerlijn: ieyc
Bij het jonge kind is het leren informeel en holistisch. Dat wil zeggen dat de ontwikkelingsgebieden taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotioneel het beste worden gestimuleerd in samenhang met elkaar, én door rijk spel.
 
Daarom staat in het IEYC-curriculum het spel centraal en worden handvatten aangereikt voor een rijke speelleeromgeving. Ook de basis voor het verder leren met IPC (groep 3-8) wordt gelegd. Namelijk door het prikkelen van de nieuwsgierigheid en het behouden en verder ontwikkelen van een onderzoekende houding.
 
Aan de hand van een vaste structuur in de thema’s die gedurende het jaar aan de orde komen, doorlopen de kinderen een leercyclus. Deze bestaat uit een startpunt, kennisoogst, uitleg van het thema, onderzoeks- en verwerkingsactiviteiten in de speelleerplaatsen en de afsluiting.
 
 

Basisonderwijs: International Primary Curriculum (IPC)

Voor basisschoolkinderen van groep 3 tot en met 8 hebben we IPC, waarin ook weer aan de hand van thema’s (‘units’) een vaste structuur van leren wordt geboden. IPC sluit aan bij de fase van het schoolse kind: het brein is toe aan meer abstract, formeel en vakinhoudelijke leren.
Doorgaande leerlijn IPC
Zodoende ligt de nadruk wat minder op spel en staan de vakinhoudelijke leerdoelen centraal. Deze worden onafhankelijk van elkaar binnen een thema aangeboden, waarbij ook de onderlinge samenhang inzichtelijk wordt.
 
De kenmerkende leercyclus staat weer centraal en de stappen in de leerdoelen daarin zijn aangepast aan de ontwikkelingsfase van het kind.
 
De aansluiting bij de fase van ontwikkeling zit bij IPC, in vergelijking tot IEYC, meer in de inhoud van de thema’s (context) en in de opbouw van de leerdoelen.
 
De vorderingen in de grote vaardigheidsdoelen worden per vak zichtbaar gemaakt met behulp van de leerrubrieken in het assessment.
 
 

Curriculum 10-14

Om in de behoefte van tienerscholen en andere 10-14-initiatieven te voorzien, is Curriculum 10-14 ontwikkeld. Vakinhoudelijk is er overlap met IPC en IMYC. De aanpak is echter specifiek en toegespitst op de leefwereld en het brein van tieners.
 
De leercyclus is ook nu weer het hart van het curriculum en wederom aangepast aan de ontwikkelfase die bij de leeftijd hoort. De leerlingen worden uitgedaagd om bewuster te zijn van hun eigen leren, door middel van reflectie en assessment.
 
 

International Middle Years Curriculum (IMYC)

Voor de onderbouw van het voortgezet (11 tot 15 jaar) is er IMYC. Bij IMYC worden de units per jaar abstracter van karakter. De leercyclus blijft echter het fundament. Dit is dezelfde cyclus als bij Curriculum 10-14 en in grote lijnen gelijkend met die van IPC en IEYC.
doorlopende leerlijn imyc
Net als bij Curriculum 10-14 is het leerproces specifiek afgestemd op het tienerbrein. De leercyclus helpt de tieners om structuur aan te brengen in hun leren. Doordat ze reflecteren op hun eigen leren, leren zij zichzelf beter kennen en ontdekken zij waar hun belangstelling en talent ligt.
 
Veel vakinhoudelijke doelen uit het IPC-basisonderwijs vormen een doorgaande leerlijn met de IMYC-leerdoelen. Bij IMYC hebben we daar nog eens leerdoelen van taal en drama aan toegevoegd.
Ook is er IMYC-wiskunde, dat als toevoeging op bestaande wiskundemethodes gebruikt kan worden. Door IMYC-wiskunde zullen leerlingen ontdekken dat wiskunde niet op zichzelf staat. Het heeft alles te maken met het IMYC-thema en hun eigen leefwereld.

Doorgaande leerlijn in de praktijk

De leerdoelen komen dus grosso modo in elk curriculum terug vanaf groep 3 en worden herkenbaar voor de leerlingen. Ze slijpen in. Zie het voorbeeld hieronder.
 

Aardrijkskunde: ‘Plattegronden maken’

 
IEYC: Brede ontwikkeling. Binnen deze ontwikkeling is ‘Oriënteren en lokaliseren’ van belang (rekenontwikkeling) en voorwaardelijk voor het aardrijkskundedoel ‘plattegronden maken’
 
Groep 3-4: 1.03 Ik kan kaarten en plattegronden maken met plaatjes en symbolen
Groep 5-6: 2.03 Ik kan eenvoudige kaarten en plattegronden van bekende plekken maken
Groep 7-8: 3.03 Ik kan wereldbollen en kaarten van verschillende schaalgrootte en met verschillende symbolen maken
 
Klas 1-3 VO: 4.14 Ik kan plattegronden en kaarten op verschillende schalen maken en daarbij diverse symbolen en legenda’s gebruiken.
 
De vakinhoudelijke vaardigheidsdoelen lopen dus concentrisch door de niveaus heen. De manieren waarop je stappen maakt veranderen steeds. Leerlingen zijn niet aan het niveau van hun leeftijd gebonden, maar kunnen ook naar een volgend niveau, of juist even een stap op de plaats maken.
plattegronden maken

De voortgang in de doorgaande leerlijn bijhouden

Vanaf IPC houden de leerlingen de voortgang van hun vaardigheden bij door middel van het assessment for learning. Dit kan zowel door de leerling, als peers, als de leraar ingevuld worden. Het helpt de leerlingen om inzicht te krijgen in hun groei in de leerdoelen. Deze formatieve manier van evalueren kan uiteindelijk helpen bij het kiezen van het kwalificerende deel van het nieuwe onderwijssysteem, zoals PO-raad en VO-raad dat nu voorstellen.
 
Wil je als school dus werk maken van de doorgaande leerlijn? Dan kun je, samen met je PO-collega’s in de regio, die lijn met behulp van IEYC, IPC, Curriculum 10-14 en IMYC neerzetten.
 

Bronnen

 

Meer weten over IMYC, Great learning of de andere curricula?

Kijk gerust eens rond op Great-learning.nl.
 
Met al je vragen helpen we je graag verder via info@imyc-nederland.nl
 
Volg ook onze nieuwsbrieven of abonneer je via de sociale media op IMYC/Curriculum 10-14 als je op de hoogte wilt blijven. Er zijn geregeld digitale Community-bijeenkomsten waar je van harte welkom bent.
 
Aanmelden voor de nieuwsbrieven
 
IMYC
Facebook | LinkedIn | Instagram
 
Curriculum 10-14
Facebook | Instagram

De manier waarop mensen gebruikmaken van alles wat de aarde te bieden heeft, is niet duurzaam. We hollen de aarde uit met ons (consumptie)gedrag. De Verenigde Naties hebben daarom zeventien doelen geformuleerd om hierin krachtig bij te sturen.

De doelen die opgesteld zijn door de VN worden de SDG’s genoemd (Sustainable Development Goals of Duurzame Ontwikkelingsdoelen). Het is daarbij de ambitie om de grote problemen van deze tijd voor 2030 te tackelen. Voor ons onderwijs ligt hier een mooie uitdaging en kans. Onze leerlingen vormen immers de samenleving van de toekomst.
SDG Nederland

SDG’s verwerkt in de lesunits

Het behoud van de aarde is lastig om in één themales te behandelen. Daar is het te belangrijk voor, vinden we bij IMYC. De SDG’s zijn in ons onderwijsaanbod geïntegreerd.

Het onderwijsconcept van IMYC wil het leren van kinderen verbeteren. Eén van de elementen daarbij is het leggen van verbanden. Als je een thema vanuit verschillende perspectieven benadert, krijgt het meer betekenis voor je en zo onthoud en begrijp je het beter.

Als we leerlingen willen leren hoe ze kunnen bijdragen aan het behoud van de aarde is het van belang dat zij het onderwerp ‘duurzaamheid’ dus van verschillende kanten benaderen. Duurzaamheid hebben we in ons concept gekoppeld aan de SDG’s van de VN.

In alle leerjaren komen de SDG’s in verschillende units (thema’s) aan de orde. Ook zijn die doelen niet gekoppeld aan één vak. Zo zorgen we voor het brede perspectief bij leerlingen.

Het elfde duurzame ontwikkelingsdoel (duurzame steden en gemeenschappen) is, bijvoorbeeld, terug te vinden in meerdere units van leerjaar 1, 2 en 3. Een voorbeeld van een onderzoeksactiviteit hierbij is dat leerlingen op een uitvergrote kaart van hun omgeving schrijven welke samenwerkingsverbanden ze ontdekt hebben. Ze geven bij elke plaats of gebeurtenis aan wanneer dit plaatsvond, met wie en welke culturen en welke doelen behaald werden. Als laatste geven ze aan welke gevolgen het kan hebben voor de toekomst.

Overzicht voor leraren en schoolleiders

Welke SDG’s in welke units aan bod komen, hebben we verzameld in een overzicht. Zo kun je precies zien waar je op kunt aansluiten en waar je ze eventueel nog in je onderzoeks- en verwerkingstaken kan inpassen. Om scholen extra te ondersteunen, is er een gratis mini-unit duurzaamheid.

Samen het leren verbeteren

Door de SDG’s te integreren in ons aanbod leren we onze leerlingen hoe hun gedrag kan bijdragen aan een gezondere aarde. Zo werken we samen aan een gezonde toekomst!

Nieuwsgierig?

Kijk gerust eens rond op onze website. Met al je vragen helpen we je graag verder via info@imyc-nederland.nl

Volg ook onze nieuwsbrieven of abonneer je via de sociale media op IMYC als je op de hoogte wilt blijven. Er zijn geregeld digitale Communitybijeenkomsten waar je van harte welkom bent.

Aanmelden voor de nieuwsbrieven

IMYC
Facebook | LinkedIn | Instagram

'Het onderwijs van Great Learning Nederland gaat naast vele jaren onderwijservaring wereldwijd uit van onderzoeken uit de hersenwetenschap.'